Huh? Wat? Wat bedoel je? Nou, luister (of lees).

Ik ben… en jij mag die zin afmaken voor jezelf. Alles wat jij vindt dat je bent mag je hier achter plakken.

Daarna mag je alles noteren welke kenmerken daar bij horen. Wat maakt dat jij ‘dat’ bent. Grote kans dat je iets doet wat maakt dat je denkt dat je het bent (lastige zin ook).

Precies dat maakt hokjes. Hoe meer eigenschappen, hoe beter je past. Hoe definieerbaarder jij bent. Hoe meer bewijs dat je bestaat. Toch?

Onze 5 zintuigen (naast al die anderen die wij nog niet hebben bewezen) zijn niet genoeg voor ons om te weten dat we er zijn. Dat wij hiermee goed genoeg (aanwezig) zijn.

Wie eist bewijst. Die krijgen wij in diverse variaties mee in onze begin jaren. Bewijs jezelf! Want ‘er zijn’ is niet voldoende (een onvoldoende vanaf dag 1).

Ik had het idee te bestaan, dus ik moest dat gaan bewijzen. Gedaan! Hard werken, leren en hogerop komen om boven gemiddeld uit te komen zodat men kon zien dat ik bestond.

Leuk van Nederland: als je te hoog komt… tjak. Kop eraf, doe normaal. Huh?? Welke norm nu weer?

Terug naar de hokjes of eigenlijk: weg ermee.

Toen ik besloot al mijn kwaliteiten eens te noteren, met al mijn ervaringen en gedrag waar ik mij goed bij voelde kwam ik tot een leuke, toch simpele conclusie:

Ik besta, zonder al teveel moeite.

Ik had eigenschappen van zoveel hokjes. Ik was ook vrouw, waarschijnlijk door mijn kwaliteit van ‘voelen’ . Maar ook kind, man, vader etc.

Het leek haast dat dit per moment verschilde. Het was maar net waar ik mij goed bij voelde, wat ik wilde doen.

Ik heb uiteindelijk maar geaccepteerd dat ik niet te definiëren ben. Ik heb toen gekozen om mens te zijn. Een veel te groot en te gewoon hokje, maar voor mij het best passend bij mijn ervaring(en).