Lekker doordenderen. Liefst met 200 km per uur op de linkerbaan in de V6 op de Duitse autobaan. Dat zou je gezien hebben als je mij 10 jaar geleden was tegen gekomen ergens vanuit Enschede richting Groningen. Doorrijden. Gas op die lollie. Geen gezeik, gewoon gaan. Altijd een weddenschap met Google Maps. Kan best in anderhalf uur joh!

Tot ik die ene afslag miste.

Paniek. Shit. Wat nu? Het is al gauw 35 km door jakkeren voor je de volgende afslag hebt en weer terug kunt de autobaan op. De andere kant op! Anders kom je namelijk niet in Groningen, maar ergens in… weetikveelwaar (zo noemt mijn innerlijk topografisch ‘kompas’ alles wat nog onbekend is) uit.

Ook in ons dagelijks leven doen we het. We vergeten even de voet van het gas te halen om te voelen of we nog wel goed gaan. We missen zijwegen, afslagen, leuke toeristische omleidingen, en daarmee ook vaak nieuwe mogelijkheden.

Ik doe het niet meer. 200. Ik kreeg laatst het verwijt dat ik ‘sloom’ reed ?

120 is snel genoeg. Soms 130, bij Schiphol. Maar daar staat het toch meestal vanzelf al stil. Genoeg tijd om die omleiding op tijd te zien of de pubert even te laten weten dat zijn ‘taxi’ iets later aankomt.

Mag jij het? Even afremmen? Even voelen of de richting nog klopt en past? Hoe zit het met jouw innerlijke kompas?