De laatste weken zijn of worden er veel mensen op mijn social-media-tijdlijn ziek, zwak of misselijk. Of ze zijn, zonder dat ik wist dat ze überhaupt ‘weg’ waren weer ‘in de lucht’ of ”helemaal BACK!’
Zal het de griep nog steeds zijn, of is er iets anders gaande?
Natuurlijk weet ik dat niet precies en dat hoef ik ook niet te weten.
Wat ik wél weet is dat het verdomde moeilijk is om (op tijd) toe te geven dat de emmer voller is gedruppeld dan nog prettig voelt, of dat die 621 ballen in de lucht houden inmiddels voor enige vermoeidheid in de jongleerspiertjes zorgt. We voelen het meestal duidelijk, van een kilometer afstand, aankomen.. en tóch trekken we niet aan de bel. Vragen we niet om hulp, een hand of een schouder. Waarom is dat nou zo ingewikkeld?
Simpel.
We zijn bang.
Bang dat het nooit meer goed komt als we het hardop zeggen. Bang dat anderen ons slap of zelfs losers vinden. Bang dat de put nóóit meer dicht kan als ie eenmaal open is.
Dus.. we bikkelen door. En door. Tot de griep komt. Of de hernia. Of.. En dan móeten we wel op de rem. Of erger.
Wat als we nou eens vóór die tijd om hulp vragen? Gaan delen hoe snel de emmer zich vult?
En wat als we eens eerder een hand uitsteken? Vragen hoe iemand zich voelt?
Samen delen.
Ook als het even niet meer gaat.