Ik had het helemaal helder. Wat ik wilde. Hoe het eruit zag. Mijn toekomst, mijn droom, mijn leven vanaf dat ene punt. De stap om deels opnieuw te beginnen was een mijlpaal. Een kruispunt. Wat ga ik doen? Waar ga ik heen? Alles leek mogelijk, mijn pad helemaal open te liggen. Ik zou gaan lopen. Nee. Rennen!

Afgelopen donderdag kreeg mijn dochter haar havo-diploma. Een van de docenten die ‘zijn’ leerlingen toesprak zei iets vergelijkbaars. De 16, 17 en 18-jarigen stonden ook op zo’n kruispunt. Vanaf dat punt kon en mocht álles. Wat gingen ze doen met hun leven? De een ging verder leren, op het vwo of hbo, de ander ging op reis, een paar hadden al een bedrijfje waar ze vooral hun tijd aan zouden gaan besteden. Het was een mooie spiegel. Het enthousiasme, de blije gezichten, klaar voor de sprong in het diepe.

In één klap was het me duidelijk. Waarom ik dit móést horen, waarom ik hier moest zijn. Natuurlijk omdat mijn dochter geslaagd was (een prachtprestatie, zeker na alles wat er twee jaar geleden ineens gebeurde waardoor haar hele wereld op zijn kop stond), maar ook omdat ikzelf kennelijk even vergeten was dat ik zélf op dat kruispunt gestaan had. En nog altijd stond! Ik had al de nodige stappen gezet, maar liet me toch ook afremmen door alles wat níet kon. Ik keek steeds minder naar nieuwe, positieve mogelijkheden en openingen en des te meer naar alles wat me voor mijn gevoel ‘tegenhield’.

Verantwoordelijkheden. Plichten. ‘Moet-jes’. Voor de kinderen, opdrachtgevers, deelnemers, familie, vrienden, het huis, ons trouwfeest, ‘werk’ … druk druk druk. En de stap zetten richting die droom? Ho maar. Altijd was er wel een smoes, een excuus. “Geen geld, geen tijd, ja-maar ‘hij heeft nog een huis waar hij de verantwoordelijkheid voor heeft’, de bank gaat nooit meewerken, onze droom is veel te ambitieus, en de kinderen dan?”… Alle ik-jes in mijn hoofd vonden en deden wel iets waardoor er uiteindelijk onder de streep gewoonweg NIETS gebeurde.

Het was een belangrijk wakker-schud-moment. Een mega-Kwartje zeg maar. We moesten gaan DOEN. En vooral: het zèlf gaan doen. Samen. Maar vooral moest ik zelf ook m’n boeltje bij mekaar pakken en nu gewoon eens zelf in actie. In de benen komen en niet wachten op het ideale moment. Ik bèn namelijk niet afhankelijk van een ander om mijn droom waar te maken. De droom die we samen hebben en die we al bijna aan kunnen raken. Dat is ècht onze eigen verantwoordelijkheid en we mogen ‘m nu gaan pakken.

Ik zie het al he-le-maal voor me.

Ons huis, met genoeg ruimte en slaapplekken voor alle kids als ze er tegelijkertijd zijn. Een tuin! Met moes-gedeelte natuurlijk. Een werkruimte, ruim, licht, met gordijnen die wapperen in de zeewind. De duinen vlakbij, de zee hoorbaar als de ramen ’s nachts open staan. En… een ruimte ernaast. Waar mensen kunnen overnachten, logeren, verblijven tijdens een training of meerdere sessies achter elkaar. Ik wil helpen, zorgen, koken, bakken en maken dat iedereen zich bij ons meer dan welkom voelt. We willen samen een THUIS zijn.  Voor de kinderen, voor onszelf, voor jou.

En… ik ben klaar met de wachtstand. Ik ga staan en lopen. Doen. En ik weet zeker, ik vertrouw, voel èn ervaar, dat alles, ja, echt ALLES mogelijk is. We veranderen wekelijks, nee… dagelijks, levens. Door mensen alleen maar te laten Hervaren wie ze zijn en wat ze willen. Dan lijkt het me niet meer dan normaal dat ik daar zelf eens zelf het voortouw in neem. Ik weet wie ik ben. Ik weet wat ik wil. Samen met mijn lief, samen met de kinderen, samen met… jou? 🙂

We gaan ervoor, we gaan op pad, we gaan gewoon. En jou zien we heel graag volgend jaar op ONZE plek. Ik weet zeker dat die er komt. Nou jij nog 😉

<3

Naath