Ik duik in elkaar. Eén zin, twee woorden, pers ik via die kinderlijke piepstem naar buiten. “Niet slaan”. Hij reageert geschrokken, zijn blik doet bijna pijn. “Hoezo? Dat zou ik toch nooit…” Ineens ziet hij het. Begrijpt hij wie hij voor zich heeft.

Zij is het. Het kleine, angstige, onzekere meisje heeft de kop opgestoken en zich de volledige voorbank van mijn bus toe geëigend. Ze stuurt zonder rijbewijs en heeft geen idee waar ze naartoe moet. Blinde paniek. Iedere stemverheffing voelt voor haar als bedreigend. Alsof ze ieder moment een mep kan krijgen.

Ik weet wat maakt dat ze zo reageert. Hoe er over haar grenzen gegaan is en er pijn is geweest. Schaamte. Angst. Misselijkheid. Op dit soort momenten is iedere onverwachte beweging van de ander aanleiding om weg te duiken. Te verstoppen. Ergens zal het toch wel veilig zijn? Dat moet.

Hij weet het ook. Hij kent het verhaal en hij begrijpt haar angst. Hij snapt dat voorzichtigheid nu geboden is. En wat hij doet werkt. Hij duwt haar niet weg. Lacht haar niet uit. Hij roept ook niet dat ik gek ben geworden en hulp moet zoeken.

Nee. Hij zegt dat hij van haar houdt. Van mij houdt. En dat we er mogen zijn. Dat er geen gevaar dreigt en dat hij voor ons zorgt. En dat ik dat zélf nu ook even extra mag doen.

Eindelijk is daar de toestemming. Zij mag er zijn. Ik mag er zijn. Wij zijn niet raar, gek, anders of in gevaar. Wij ZIJN gewoon. En dat is voor het moment echt even genoeg.

Hij houdt ons vast. Dichtbij. Warm. Veilig. En het komt goed. Het IS goed. Langzaam zakt de misselijkheid en mag ik zelf weer achter het stuur. Mag ik weer ademen. Het is nu.

Vroeger is weg. Er is nu geen dreiging meer. Ik mag leven. Met hem. Damn, dat voelt goed. Samen. En tegelijk is er ook in mij een samen-zijn. Iedere dag, ieder moment. Hier. Nu. Klaar.

<3 Naath