Hij is gemeen. Oneerlijk. En ronduit sneaky. Hij geeft je het idee dat je met hem tot rust zal komen en dat door hem al je problemen als sneeuw voor de zon verdwijnen. Precies daar zit ‘m ook de crux: het idee. Je denkt dat je je door hem beter gaat voelen en het tegenovergestelde is waar. Je voelt je achteraf namelijk helemaal niet beter! Dan is daar het gevoel van: ‘zie je nou wel… ik kan het ècht niet’. Of ‘ik had me nog zó voorgenomen om… en nu tuin ik er alsnog weer in!’ Je gaat een hekel aan jezelf krijgen en o ja: de pest aan hem! Om er vervolgens diezelfde dag gewoon weer lekker in te stinken om hem om 16.00 uur weer te omarmen en als je beste vriend te zien.

Dit gaat niet over een man. Hoewel het zomaar zou kunnen dat het bij jou met mannen zo werkt 😉 (Of heren: je mag hier ook vrouwen lezen, of mannen, of… nou ja lees maar gewoon). Dit gaat over drank, eten, (teveel) werken, gokken, kopen, internet, sporten (ook teveel), sex (dus toch die man/vrouw) enzovoort. Verslaving. Teveel van iets doen om dat klotegevoel maar kwijt te raken dat de dag erna alleen maar groter is geworden. Een vicieuze cirkel.

Ik heb meerdere van dit soort escape-routes. De grootste klootzak in mijn geval? Drank. Of eigenlijk vooral die zuipschuit in mijn ‘bus’ die zodra het spannend wordt begint te tetteren: “Neem nou maar dat (halve liter) blik Kanon! Dan wordt het meteen weer gezellig en is alle ellende fijn weer voorbij!” Wat maakt nou dat ik daar op dat moment ineens naar luister? ’s Ochtends neem ik me voor: ‘ik ga het NIET doen! Ik stop met dempen en ga alles toe laten, alles voelen en ervaren’. En iedere dag is er wel weer iets dat ik links- of rechtsom als spannend weet te bestempelen en jahoor! Daar gaat ie weer!

De zuipschuit ‘in mij’ is er niet zomaar. Dat weet ik. Hij (ja, hij voelt als ‘mannelijk’) is er om iets in mij te beschermen. Het kleine kwetsbare meisje in mij. Als zíj iets eng vindt of pijnlijk, of als zij boos wordt; dan beschermt de zuipschuit haar. Hij laat haar dènken dat het wel goed komt door te gaan dempen. Een waas op te trekken waardoor zij het allemaal niet meer scherp kan zien. De grap is dat ik inmiddels erváár (weer een stapje verder dan voelen) dat het helemaal niet werkt. Als jij niet meer scherp kunt zien, word jij dan minder bang? Nee toch? Als je zonder bril op de snelweg gaat rijden dan zie je inderdaad het gevaar misschien niet meer zo scherp op je afkomen… maar de angst zal alleen maar groter zijn!

Voor mij was dit het inzicht dat ik nodig had om te besluiten de klootzak achterin mijn bus te parkeren. Daaag drank. De groeten. Ik ga aankijken, ervaren, delen en doen. Niet meer vluchten en dempen. Over ervaren en vooral delen schrijf ik later nog wat. Want ook daarover heb ik allemaal fijne inzichten gekregen toen we de afgelopen week ‘training’ mochten geven in Portugal.

Het hele ‘drank-verhaal’ werd me daar in één klap duidelijk toen iemand het woord ‘alcoholist’ gebruikte. Een woord waar ik me nooit in herkend heb. Ik weet nu ook waarom. Al jarenlang heb ik het gevoel met mezelf te moeten vechten over drank. Natuurlijk weet ik dat de zuipschuit, de klootzak, onderdeel VAN mij is. En tegelijkertijd is hij MAAR een heel klein stukje van mij. De zuipschuit is waarschijnlijk alcoholist. Ik niet. Want: hij heeft ook die belangrijke functie: hij wil beschermen. Ik heb hem nu gezegd dat dat niet meer hoeft. Dat ik die 178 andere ‘Ikjes’ in mijn bus vanaf nu handiger vind. En díe drinken spa rood. Koffie (ik weet het, ook heeeel slecht), thee, af en toe een frisje… Zij mogen achter het stuur. Want: zij zijn daarmee automatisch ook de BOB.

Ook zij kunnen het kwetsbare meisje beschermen. Soms ook niet even handig (de ‘bitch’ is bijvoorbeeld nooit zo tactisch en de ‘innerlijke criticus’ blíjft soms maar doorgaan over wat er allemaal niet goed gaat), maar altijd goed bedoeld. De zuipschuit is de weg een beetje kwijt geraakt. Die kan zelfs mèt TomTom nog straal de verkeerde kant op rijden. Lijkt ie stiekem toch wel een beetje op mij 😉 (Overigens heb ik nooit echt fysiek achter het stuur gezeten als de zuipschuit daar zat).

Zal ik nooit meer drinken? Dat zeg ik niet. Ik heb dat namelijk al 100 keer wèl gezegd en uiteindelijk is er dan toch weer dit verhaal. Misschien zit er wel een ‘hele gematigde en beheersde en niet-dempende maar gewoon-gezellig-één-glaasje-witte-wijn-in-de-zon-op-het-terras-drinkende dame in mijn bus. Wie weet. Wat ik in ieder geval weet is dat ik, als ik de zuipschuit niet ga zien en omarmen (ook als ie helemaal achterin zit) hij vanzelf stiekem de kop weer op steekt.

En als hij het niet is; dan is er vast wel weer een andere klootzak (of de bitch, de enige vrouw in het gezelschap geloof ik). Ik weet nu dat ze er allemaal mogen zijn en ik weet dat ze ook een fijne kant hebben: mij beschermen. Dat mogen ze lekker van achteruit doen. Voorin mogen de genieter, het vrije kind, de spelende vrouw en de grappenmaker. Of ik dáármee meteen goed rij weet ik ook niet zeker, maar het is dan in ieder geval een stuk gezelliger onderweg.

 

(In dit stuk heb ik geen fictieve personen en namen gebruikt. Dit gaat allemaal over mij en mijn Ikken. Ik weet namelijk dat jij ze ook hebt. We hebben ze namelijk allemáál! Misschien vind je nu iets van me, nu je dit gelezen hebt. Dat mág. Welke Ik vindt dat? 🙂 (Ik gok even: de externe criticus?) Welke Ikken zitten er bij jou achter het stuur? En nog belangrijker: wie WIL jij daar hebben zitten? Welke klootzak mag van jou achterin zitten? Delen mag! 🙂 )

<3

Naath