Het afgelopen jaar ben ik toch zeker een keer of 50 bij een zorginstelling langs geweest. Om rond te kijken en te ‘toetsen’: in te schatten of er meer begeleiding nodig was dan vanuit het ‘reguliere’ kon. In bijna alle gevallen was het antwoord best volmondig: Ja.

Het is soms pijnlijk, verdrietig, schokkend, maar ook ontroerend en vertederend om te zien wat er allemaal gebeurt op groepen binnen grotere en kleinere instellingen. Soms wonen er twaalf mensen op een groep, lopen er twee begeleiders rond en is het op momenten noodzakelijk mensen af te zonderen of fixeren (vast-, of tegen te houden) wanneer er moeilijk begeleidbaar (en begrijpbaar) gedrag is.

Ik zie dat gedrag altijd als een signaal. Iets klopt er niet. Mensen zijn van nature niet geneigd te vechten, bijten, schoppen of met hun hoofd tegen de muur te bonken als het spannend wordt. Er is iets dat ze niet meer kunnen volgen of begrijpen en zodra duidelijk is wat dat dan is vermindert het gedrag vaak direct al.

Situaties kunnen ook zo heftig en moeizaam gaan dat er niks anders op zit dan iemand 1-op-1, letterlijk aan de hand, te begeleiden. Omdat de wereld en de mensen daarin nu eenmaal zo onvoorspelbaar zijn als je zelf in het lijf van een volwassene zit met de ‘geest’ van een klein kind. Dan is alles eng, reden tot vluchten en als dat fysiek niet lukt: dan maar vechten.

Voor begeleiders is werken op dit soort groepen vaak niet langer dan een paar jaar vol te houden. Er is altijd het risico op escalaties, fysiek beschadigd te worden, maar ook emotioneel is het mega-zwaar. Het gebeurt dan ook geregeld dat er hele nieuwe teams op een groep komen, die weer aan elkaar en de bewoners moeten wennen en omgekeerd geldt natuurlijk hetzelfde. Veel mensen vallen uit met burnout-klachten of omdat er teveel angst is voor bepaalde bewoners (en vooral: hun gedrag). Heftig.

Deze week was ik op een groep in Amsterdam waar zes mensen woonden waarvan er twee ook ‘meerzorg’ kregen. Het was de laatste jaren erg goed gegaan op de groep. Zowel met de bewoners als met de mensen die er werken. Nauwelijks wisselingen in personeel en: heel bijzonder: nul procent verzuim de afgelopen twee jaren. Waarom lukt het op deze groep nu wel?

Het is een groep voor mensen met een meervoudige beperking. Ze hebben een ontwikkelingsleeftijd die vergelijkbaar is met die van een baby en kunnen niet lopen, hooguit kruipen. Toen we op de groep gingen kijken moesten we van die plastic slofjes om onze schoenen doen, juist doordat er veel gekropen en op de grond gelegen werd.

De enige communicatie die mogelijk was was nonverbaal (zonder woorden) en fysiek (ook hier werd soms een mep uitgedeeld of gebeten door bewoners). Er werden vooral lichamelijke activiteiten gedaan: gesnoezeld, geschommeld, gemasseerd… en er werd heel, heel erg goed gekeken naar wat de mensen echt nodig hadden. De begeleiders hadden het allemaal naar hun zin. Ze spraken elkaar aan op wat er nog niet helemaal goed ging, vingen dingen voor elkaar op… echt een team.

Ook met de bewoners ging het goed. Erg goed zelfs. De aangevraagde budgetten konden iets omlaag: een mooi en nobel streven (‘meerzorg’ is een extra iets; afkomstig uit een potje waar alle zorginstellingen in Nederland een beroep op kunnen doen, waardoor er altijd toegewerkt wordt naar afbouw als dat mogelijk is). Iets meer samen de zorg delen, iets minder 1-op-1-momenten.

Maar wat er vooral heel goed ging was dat de bewoners een fijn leven hadden. Genoten. Van grote, maar vooral kleine dingen. Hun leven had weer betekenis, zin. Er werden dingen ondernomen, de bewoners zaten niet meer als ‘kasplantjes’ achter de kerststerren. Prachtig om te zien. Ze reageerden, met stralende ogen en een brede glimlach bij het zien van een bekend gezicht. Leven.

Een van de begeleidsters vertelde tijdens een wandelingetje naar de dagbesteding hoe ongelooflijk ontroerd ze kon raken als ze met een bewoner in rolstoel ditzelfde wandelingetje maakte. Hij kon gewoon drie minuten gaan zitten kijken naar een boom. Een lantaarnpaal. Een vogel. Rust. Steeds weer. Ze werd er zelf ook heerlijk rustig van en wilde nooit meer met een andere doelgroep of op een andere groep werken. Zoveel liefde en passie: het raakte me tot op het bot.

In het gesprek daarna zat haar leidinggevende er ook bij. Ook vol passie en liefde voor zijn vak. Hij zei één zin die me wederom vol raakte. Alleen nu op een andere manier. Het was namelijk nog maar de vraag of deze groep zou kunnen blijven voortbestaan. “Omdat ie eigenlijk niet rendabel was”. Omdat er teveel begeleiders rondliepen, afgezet tegen wat er binnen kwam aan budgetten voor de bewoners.

Ik kon niets meer uitbrengen. Hoe kan een groep, die zo goed draait, en waar de mensen gelukkig zijn, nou niet rendabel zijn? Uiteindelijk komt het toch weer neer op geld. Tuurlijk. Ik begrijp ook dat het moet kloppen. En tegelijk: als deze groep niet zou kunnen voortbestaan… dat zou toch niet te verkopen, laat staan recht te kletsen, zijn?

De oplossing heb ik niet. Is er ook niet denk ik. Ik hoop alleen dat er heel veel mensen zijn die blijven zien hoe prachtig het is om mensen weer een doel, een reden van bestaan te geven. Wij weten zelf vaak al niet eens waarom we hier, op deze grote ronddraaiende bol, rondlopen. Laat staan de mensen waar ik het over heb. Mogen zij ook doen wat ze hier te doen hebben? Zichzelf zijn, leven, genieten? Dat wordt mijn grootste wens voor 2018.

 Naath