Ik heb er een dagje over nagedacht. Het even laten bezinken. Ga ik hier iets over delen, of niet? Je ziet het… het antwoord is ‘ja’ geworden. Ik begrijp ook dat wat ik ga schrijven reacties, vragen, misschien zelfs boosheid gaat oproepen. Mag allemaal. Waar ik je graag toe uitnodig is om met open vizier, blik, armen en hart verder te lezen. En daarna pas jouw mening of reactie te vormen. Uitdaging dus 😉

Ik was gisteren in een voorziening voor mensen met een ‘beperking’. Ik kom daar geregeld en ontmoet er de meest uiteenlopende mensen. Gisteren ook weer. Eén van hen was een man van 35 jaar. Laten we hem voor nu even Henk noemen. Henk vindt het erg lastig de wereld om hem heen te begrijpen. Vooral de overgang van de ene naar de andere ruimte of activiteit is een dingetje voor hem. Want o jee.. wat gaat er gebeuren daar? Weten ze wel wat hij nodig heeft? Komen ze niet te dichtbij hem (vindt hij ook erg vervelend!)?

Henk kan boos worden en soms ineens van zich af slaan. Hij heeft een flink repertoire aan scheldwoorden en hij leert er dagelijks nieuwe bij van zijn huisgenoten. Hij werkt in een klein groepje op het terrein waar hij flink fysiek aan de slag kan. Ze kappen, hakken en verwerken takken en boomstronken en soms leveren ze hele kuubs hout af in de woonwijk er vlak naast. Soms is Henk iets te fanatiek aan het werk. Hij gooit dan met houtblokken en onlangs raakte hij per ongeluk iemand. Dit mondde uiteindelijk uit in een gevecht waarbij Henk zo stevig werd vastgepakt (en hij houdt er niet van als mensen te dichtbij hem komen!) dat hij van zich af heeft geslagen. Uiteindelijk waren er vier begeleiders voor nodig om hem tegen de vloer te werken; het heeft een half uur geduurd voor de medicatie die hij moest innemen begon te werken en hij rustig werd. Hij heeft de dag erop alleen maar geslapen.

Henk heeft ook nog een andere kant. Hij kan ook vreselijk lief zijn. Zacht, aardig, geïnteresseerd en vriendelijk. Zo ziet hij er ook een beetje uit: hij heeft een hoog teddybeer-gehalte. Diep van binnen is hij namelijk niet die grote, brede man, maar gewoon een klein jongetje dat vraagt om een knuffel. Begeleiders vinden dat soms wel lastig. Wil hij nou een knuffel, of gaat hij ze misschien ineens een kopstoot verkopen? Hij kan soms van een afstand voelen dat ze een beetje bang voor hem zijn.

De enige die nooit bang voor hem zijn en altijd lachend en lief reageren zijn de kinderen. De kinderen in de buurt, in de woonwijk, op het schoolplein waar hij (altijd met begeleiding) langs loopt… en ook de kinderen in zijn eigen familie, de voetbalclub en in de huizen waar hij de houtblokken soms opstapelt vinden hem die Teddybeer en komen op hem af.

De derde kant van Henk is de lastigste. Hij vindt die kinderen namelijk ook leuk. Erg leuk. Te leuk eigenlijk. Hij heeft gevoelens voor ze. Hij ziet ze als speelkameraadjes maar hij merkt ook dat zijn lijf reageert als hij bij hen in de buurt is. Zeker als ze hem een knuffel geven. Dan moet hij moeite doen ze weer los te laten. De mensen om hem heen weten dit. Hij heeft het zelf verteld. En daarop heeft hij een etiket opgeplakt gekregen. ‘Pedoseksueel’. Dat betekent dat je seksueel opgewonden raakt van (kleine) kinderen. Dat hebben zij hem dan weer verteld.

Het is een keer mis gegaan. Heel toevallig zat er in een zwembad een klein meisje in het kleedhokje naast hem. De begeleider was ergens anders om iemand te helpen met het aantrekken van zwemkleding. Het meisje vroeg of hij haar kon helpen met aankleden en dat kon Henk. Hij had zelf net zijn veters leren strikken, dus dat ging prima. Ze had geen shirtje aan; ook daarbij heeft Henk haar geholpen. En ja. Hij merkte inderdaad dat hij het erg spannend vond en dat zijn lichaam reageerde. Het meisje gaf hem een knuffel om hem te bedanken en precies op dat moment kwam de begeleider van Henk eraan. Henk heeft hem meteen verteld wat er gebeurd was, en ook dat hij merkte dat hij het zo spannend vond. Hij wilde dat zelf helemaal niet, maar het gebeurde wel.

Vanaf dat moment is zijn wereld veranderd. Hij mag nergens meer alleen naartoe. Hij mag zijn eigen nichtjes niet meer knuffelen. Hij mag niet naar de kinderboerderij, het voetbalveld en ook het hout opstapelen mag niet meer. En het zwembad? Dat is verboden gebied. Not done. Henk-vrij terrein. Er is AL-TIJD iemand bij Henk. En knuffels? Die mogen niet meer.

Gisteren bespraken we het perspectief van Henk. Hoe zou zijn leven er verder uit gaan zien? Hoeveel intensieve begeleiding zou hij nog nodig hebben de komende jaren? Eén van de aanwezigen, een seksuologe, kent Henk goed. Zij gaf aan dat ze over een tijd best zou willen proberen wat Henk zou doen als hij wat meer ruimte, meer vrijheid zou krijgen. Alle aanwezigen waren het daarmee eens. Zijn leven is nu zo vreselijk kaal, schraal, eenzaam. MAAR. Die ene, hele grote MAAR. Kan je zoiets maken? Wat als… wat als het mis gaat?

Er ligt zo’n enorm groot, begrijpelijk maar tegelijkertijd zo’n pijnlijk taboe op dit onderwerp. Echt… ik begrijp heel goed dat er verschillende vormen en gradaties zijn, maar… ik weet ook dat de reden en achtergrond anders kan zijn.

Ik heb ooit een jongeman van 20 begeleid die op een zorgboerderij woonde met dezelfde voorliefde voor kinderen. En ook hier was vooral zijn eigen lage ontwikkelingsleeftijd de oorzaak van zijn gedrag. Vergelijk het met twee peuters die onder een rokje en in een een broekje staan te gluren. Alleen… 1 van de twee heeft dan wel een volwassen lijf. Natuurlijk wisten wij allemaal dat er teveel risico’s aanzaten. Deze jongen werd dan ook, opgelegd door de rechter, ‘chemisch gecastreerd’. Zijn lijf reageerde niet meer op de seksuele prikkel en hij kon grotendeels ‘vrij’ wonen en bewegen, met hele duidelijke afspraken. Het middel dat hij daarvoor kreeg had één vervelende bijwerking. Het brak de botten in zijn lichaam af. Ieder jaar werd er een scan gemaakt en zodra bleek dat de botafbraak te problematisch werd, werd de medicatie gestopt. De jongen moest op dat moment de zorgboerderij (waar hij zich zo ongeveer als ‘de boer zelf’ gedroeg) verlaten en terug naar de besloten instelling. Dit was geen leven. Het duurde precies een week voor hij zichzelf verhing.

Henk heeft iets meer ruimte dan in een besloten setting. Hij heeft wel continu 1-op-1 begeleiding maar hij mag ook korte momenten alleen op zijn kamer zijn. Hij leert wat WEL passend is op seksueel gebied en hij praat over zijn gevoelens. En tòch zou je hem zoveel meer gunnen. Mag je een peuter ‘straffen’ voor onderzoekend gedrag? Hem weghouden van plaatsen, mensen, hem knuffels weigeren? Maar wat … als hij ALTIJD die peuter blijft van binnen?

We zijn er gisteren niet uitgekomen. Ik hoop dat Henk niet in een nog meer gesloten setting zal belanden. Heel eerlijk? Dan ben ik zijn leven niet zeker…

<3 Naath