Als ik haar appartement binnen kom springt ze direct op uit haar stoel. “Wil je koffie?” Normaal gesproken bedank ik en zeg ik dat ik hierna nog een hele dag mag vergaderen en daar nog heel veel koffie krijg, maar deze keer voelt het anders. Ik heb van tevoren natuurlijk al van alles over haar gelezen en ik ben stiekem wel benieuwd naar haar verhaal. Hoe beleeft zij het zelf?

De Senseo staat al helemaal klaar, ze hoeft alleen nog op het knopje te drukken. Twee kopjes komen eruit, een voor mij en een voor haarzelf. Als ze de koffie heeft neergezet zie ik dat er bij mij al melk in zit. Ik gok dat er ook een flinke schep suiker in gegaan is dus ik roer maar even niet. Ik drink mijn koffie normaal gesproken zwart.

Ze gaat zitten en zucht.
“Ik mis hem zo”. Het komt vanuit haar tenen. Ik weet wie ze bedoelt. Ze woonde tot 2 jaar geleden nog met haar man in een huisje. Hij zorgde voor haar, ook nadat ze een hersenbloeding kreeg. Hij overleed volkomen onverwacht een half jaar geleden en sindsdien woont ze hier.

Ze vertelt dat ze het zo lastig vindt dat er weinig tijd is om écht te praten. Er worden snel oplossingen aangedragen en afspraken gemaakt. Maar even stilstaan bij wat ze voelt… daar hebben ‘ze’ het écht te druk voor.

Ik ben blij dat ik ja heb gezegd tegen de koffie. We praten over haar verdriet. Ik voel mijn eigen ogen vochtig worden als ze het deelt. Ieder woord dat ze zegt klopt bij wat ze voelt en mij laat voelen. Haar hoofd doet misschien niet altijd even vlot meer mee… Haar hart doet het nog prima. Ze mist hem zo vreselijk daar ze niet meer weet wat ze moet… Ze raakt me. Vol.

Later bespreek ik met het team hoe het met haar gaat. Ik hoor de oplossingen en afspraken ook veelvuldig voorbij komen. Die zijn ook belangrijk. Maar als we het hebben over hoe het écht met haar gaat zie ik ook hoe moeilijk ze het vinden ruimte en tijd te maken voor haar verdriet, haar gevoel. Het is soms gewoon te confronterend. Vooral omdat de helft van het, best nog jonge, team ouder is dan zij.

Ze is 39. Jonger dan ikzelf ben. Ik had daar kunnen zitten. Met Senseo en al. Hoeveel pech kan een mens hebben?

Als ik een jaar later op diezelfde locatie ben zie ik haar in het restaurant zitten. Ze zit aan tafel met een sjiek uitziende man. Hij is ongeveer even oud en ze lachen liefdevol naar elkaar. Deze keer drinkt ze een échte Latte, uit een mooi hoog glas. Ik zie hoe ze geniet. Ineens pakt ze zijn hand. Onbevangen, oprecht, puur.

Ik hoop dat ze vaak dit soort momentjes heeft. Dat het gemis een beetje minder mag worden. Zo te zien is ze al héél voorzichtig onderweg. Dat voelt goed.

Ik loop door naar de vergaderruimte. Senseo. Brrrr. Zwart. Dat dan weer wel.