Ze vertelt veel, maar ze zegt niet wat ze ècht wil zeggen. Het gevoel eronder voelen we heel duidelijk, maar de woordenwaterval buldert er dwars overheen. Ze praat over haar gevoel. Denkt ze. Haar hoofd laat haar voelen. Ze gebruikt woorden die niets met voelen te maken hebben. De denker zit achter het stuur.

We voelen angst, onzekerheid en verdriet. We horen iets heel anders.

Wat is het toch fijn als je zo duidelijk het verschil ervaart. Tussen wat iemand voelt en zegt. Zodra er iets uit haar mond komt dat klopt met het gevoel: BAF! Raak. Meteen is daar dan dat tingeltje, bij ons allebei. Die zin klopt. Die vorige niet.

Het maakt meteen duidelijk waar we op in mogen steken. Voorzichtig, maar soms ook confronterend. Ze wilde niet met zijden handschoentjes aangepakt worden, we mochten er ‘met de botte bijl’ in. Zij vraagt, wij draaien. Dus ze krijgt het direct te horen. “Dit niet, dat niet… DIE! Die klopt!”

Het maakt haar een hoop duidelijk. Ze leert eerst stil te staan, te voelen, te wachten en dán pas te delen. Vanaf dat moment klopt (bijna) ieder woord en we voelen alledrie hoe de denker meer en meer naar achter verschuift. De voeler zit achter het stuur. En die is, voor ons, maar zeker ook voor haar, na zoveel jaar meer dan welkom.