“Het geld is op”. Hij zegt het met gebogen hoofd. Nederig. Verontschuldigend. Alsof hij er zelf ook maar íets aan kon doen. “We moeten gaan schrappen. In de uitgaven, de diensten… en ja. Ook in het team”.

Ze waren er al bang voor. Ook op andere groepen is dit gebeurd, dat hebben ze via via al gehoord. Vaste mensen, die al jaren met de mensen die de vastigheid en veiligheid juist zo hard nodig hebben konden en wilden werken, zijn vertrokken. Van de ene op de andere dag. Ook die collega die al dertig jaar aan het werk was. En die ene uit de MR… De fijne, betrokken manager van cluster D. Ook weg. Ze wisten dat deze dag ook voor hen zou komen.

Het doet pijn. Omdat ze weten wie er het meest de dupe gaan worden. Zelf vinden ze wel weer iets anders, ergens anders, als inval- of uitzendkracht. In de flex-poel of tijdelijk in de nachtdienst. Ook dat is niet fijn, steeds weer nieuwe gezichten, opnieuw wennen, collega’s die eigenlijk nooit echt vaste collega’s worden waarmee het voor hen dus ook niet meer veilig en vertrouwd voelt. Maar de grootste ‘slachtoffers’ in dit hele verhaal zijn de bewoners. Ze cijferen zichzelf, zoals meestal, weg en denken aan ‘hun bewoners’. Hoe moet dat nou?

De 50-jarige man met het syndroom van Down die al wiebelig wordt als zijn bestek verkeerd om naast zijn bord ligt. Of als zijn vlees en groenten elkaar raken. Of die 21-jarige die inmiddels 7 crisisbedden heeft bezet voor ze hier naartoe kwam. Voor haar rust. Om te kunnen stabiliseren, te kunnen gaan ontwikkelen. Dat lukt niet als er te weinig mensen zijn om haar te begeleiden. Het geldt voor de hele groep. Het wordt onveiliger, onvoorspelbaarder en het lijkt iedere maand, week en nu zelfs dag, erger te worden.

Wat nu? Ze nemen het de manager niet kwalijk, echt niet. Hij was er altijd voor ze. Hielp ze, ging met ze in gesprek. Hij heeft geschoven, gepraat en zelfs dagen meegedraaid. Iedereen weet dat het op een heel ander niveau al mis gaat. Niemand durft het hardop te zeggen.

Hoe nu verder? Er worden tranen weg geveegd en neuzen gesnoten. Ze moeten terug naar de groep, er wordt vanmiddag gezwommen. Ze gaan nu doen waarvoor ze hier zijn. Vandaag nog veiligheid en vertrouwen bieden. Wat er morgen gebeurt? Dat zien ze dan wel weer. Ze hopen, ergens diep van binnen, op een klein wonder.

<3

Naath