“Zien jullie ook hoeveel jullie als begeleiders hebben bereikt?” Ze kijken elkaar aan. Wie gaat er iets zeggen? Het blijft stil. De manager neemt het woord. “Precies, daar mag óók wel eens naar gekeken worden! Compliment voor jullie!”

Ze draaikonten wat op hun stoelen en proberen terug te blikken op het afgelopen jaar. Duidelijk nog wat ongebruikelijk. Ik vertel hen hoe ik de cliënt waarover we praten vorig jaar voor de eerste keer ontmoette. Achter gesloten deuren, tussen vastgezette meubels en de man zelf zat nog veel meer ‘op slot’ dan alles om hem heen.

Nu lijkt het zelfs al een soort van ‘gezellig’ op zijn kamer. De deur is het grootste deel van de dag van het slot. Hijzelf deelt soms zelfs hoe hij zich voelt. Grotendeels hún ‘winst’. Zij durfden het aan. Gooiden alles open. Hadden Lef. Met een Hoofdletter. Gelukkig zie ik meer en meer glimlachende en blozende gezichten. Terechte Trots.

De vraag die nog op mijn lippen brandt mag er ook nog uit. “Hebben jullie hier ooit al eens eerder zo naar gekeken? Naar de successen in plaats van wat er moeilijk gaat?” Weer stil. Nu bloost de manager. “Heel eerlijk? Te weinig. Maar wat een verademing om er zo over te praten!” Vijf diepe zuchten bekrachtigen haar uitspraak.

Mooi. Dát dus. En nu vasthouden. 🙂