“6.50 uur staat de wekker hè?” Ik check het nog even een keer. “Jahoor, klopt. Slaap lekker lieverd.” Ik val in een diepe slaap, me stiekem al verheugend op de bijzondere dag die komen gaat.

En… Daar is het word-wakker-muziekje. Te kort om te herkennen welk liedje ons vandaag de dag in plukt, want de Snooze wordt erin gegooid. Ik zak nog even terug mijn kussen in.

Tweede muziekje. Ook kort, maar wel meteen met actie er achteraan. Een snelle kus en hij springt bijna uit bed. De dag is begonnen. Hij gaat douchen, ik maak het ontbijt. Blauwe bessenmuffins. Het is tenslotte, zoals ieder dag samen, een feestdag. Wel zonder suiker en ander gedoe, supergezond en hopelijk net zo lekker.

Oven aan, paar eitjes breken, alles in een bak, even lekker de staafmixer aan, kokkerellen blijft leuk, ook vroeg in de ochtend! Het zonnetje piept net warm genoeg langs het randje van het keukenraam en ik sluit even mijn ogen. Ik word zo blij en gelukkig van dit soort momentjes.

Hij gaat, als de muffins de over in gaan, de hond uitlaten. Volgens de planning van gisteravond heb ik nog ruim tijd om te douchen, te kiezen wat ik aantrek en me (nog) mooi(er 😉 ) te maken voor de afspraak om 10 uur.

Ik stel de baktijd in en zie dan pas voor het eerst de tijd. Half 8? Huh? Het zou nu ongeveer 5 over 7 moeten zijn. Dan is het vast de eindtijd voor het bakken… toch? De klok in de huiskamer haalt me hard terug uit die vragende toestand. Half 8. ‘Maar hoe?…’ ‘Niks vragen… Opschieten nu’.

We moeten om kwart voor 8 de deur uit. School en zo… de juffen wachten niet op mijn kledingkeuzes en blauwe bessen muffins. Ineens staat de stress-stand aan. Haast. Tijdsdruk. Ik heb er zo’n hekel aan.

Douchen kan ik in 2 minuten, dat weet ik al. Anderhalf blijkt ook genoeg om het sop net allemaal van me af te kunnen spoelen. Tijdens die anderhalve minuut bedenk ik ook nog wat ik aantrek èn heb ik nog tijd over om me boos te staan maken. De wekker zou toch om 6.50 uur gaan? Hoe kán dit dan?

Ik voel hoe de spanning zich in mijn hele lijf opbouwt. ‘We zouden toch…’ en ‘had ik nou maar zelf…’ Het stemmetjes-peloton heeft zich verzameld. Ze zijn met veel en maken de badkamer in een keer bomvol.

Snel… kleren aan, beetje groen op mijn ogen voor bij mijn jurk. Schuim in mijn haar… shit… daar valt de hele toef op de grond. Natte sok als ik erin stap. ‘Grrrr… 6.50 , me ass!!’ Mijn tweede schoen is onvindbaar. Ik gooi al mijn schoenen uit de kast en vind als laatste de juiste zwarte.

Grommend en snauwend de trap af, bijna vallend omdat ik de onderste tree vergeet. De adrenaline giert door mijn hele lijf. ‘Stom’… ‘het zal ook eens niet’… ‘Zie je nou wel’… de muffins komen hard piepend de oven uit en dan… sta ik oog in oog met hem. De wekkerman.

“Hoe kan dit nou? Tien voor 7 was het toch? Ik heb in twee minuten moeten douchen en aankleden!” Hij zegt niets. Slim. Zou olie op het vuur zijn. Hij kent me te goed.

De muffins gaan warm mee de auto in. De zwarte auto. Niet de cabrio. Terwijl het mooi weer wordt. Volgende om over te gaan mopperen. Ik word bozer en bozer en voel tegelijk dat het nergens op slaat. Eigenwijs kind en superbitch aan het stuur. Samen. Ijzersterk team.

Van binnen weet ik: ‘eigen schuld. Had je maar niet zo tekeer moeten gaan. Dan had je ook gewoon kunnen zeggen dat je liever open wilde rijden. Om dit gedoe uit je hoofd te helpen waaien…’

Ik hou me stil. En ervaar wat er in mij gebeurt. Ik laat de bitch en het kleine meisje het even samen uitvechten. Na een paar minuten worden ze stil. Dan die vraag. ‘Wat wil ik?’

Wil ik de hele ochtend ruzie? Me opgefokt voelen? Of wil ik relaxed en positief dat o zo belangrijke gesprek in gaan, samen met (die stiekem veel te lieve, zelfs Nu!) wekkerman? Mag het gewoon weer die feestdag zijn die het allang was toen ik opstond?

Ja. Ik zeg het hardop. Het is en blijft DE dag. HET moment. Nu. Hier. Meer is er niet. Boos blijven, mopperen over zoiets onbenulligs en me druk maken over wat anders had gekund? Ga ik niet doen. Klaar mee. Bitch en meisje: achterin. Open, geïnteresseerde en liefdevolle? Pak het stuur maar. En snel een beetje. We gaan.

?

Naath