Daar staat ze, volledig in de weerstand. Haar licht is uit. Het draadje is doorgebrand. Gedoofd, verdoofd.
 
‘Hoe ben ik op dit punt gekomen?’. Ik hoor het haarzelf vragen. De tranen doen een duit in zakje, doven het laatste vuurtje wat ergens in de schaduw nog smeulde. Ze voelt voor mij puurder dan ooit.
 
‘Wat wil je?’ vraag ik. Ik ervaar zo intens veel maar het is aan haar om alles zelf te ervaren. Haar antwoorden, haar taal.
Daar in het moment zichzelf in alle zuiverheid te hervaren. Dit is haar leven, haar moment. Hier rende ze altijd voor weg en nu staat ze er middenin.
 
Verstijfd op die paar cm2 die zij zichzelf gunt. Er is geen beweging te herkennen.
 
Plots kijkt ze mij aan, met een blik die zo intens behoeftig naar antwoorden zoekt; “geen idee Jeroen, wat wil je dat ik zeg? Zeg jij maar wat ik mag doen.”
 
Daar zijn ze weer, de touwtjes die mij in de handen worden gegeven. Even liefdevol als altijd laat ik ze door mijn vingers glippen. “Niet van mij lief mens. Jouw leven, jouw touwtjes.”
 
Radeloos sluit zij haar ogen. Ik voel de wanhoop. Chaos in het hoofd en tegelijk benen als betonnen spijkers in de grond.
De spanning van haar hele systeem is zo intens waar te nemen. “Help! Help me dan, schreeuwt haar lijf. Ik weet niet wat ik wil. Ik kan dit niet zelf beslissen. Een ander beslist dit altijd. Ik doe alles altijd voor de ander en dan weet ik ook gelijk wat ‘ik wil’.”
 
Ik sta naast haar en ben aanwezig tot zover ikzelf wil en mag: ‘Hoe voel je nu?’ vraag ik.
Een leuke cynische glimlach opent een half oog. “Ik voel me zo moe. Op, mijn licht is uit. Ik ben opgebrand. Ik wil alleen maar slapen.”
 
En met het uitspreken van die ene zin stroomt alles als een vloedgolf haar systeem in. De immense hoeveelheid kwartjes doen haar lachen, stil zijn en huilen tegelijk. “Goddomme Jeroen (excuses voor de taal) ik heb altijd mijn licht aan laten doen door een ander, voor een ander.
 
Ik brandde voor hen en zij bepaalde tegelijk wanneer ik aan en uit ging. Eigenlijk stond ik altijd aan. Ik ben van buitenaf opgebrand.”
 
Er volgen allemaal spreekwoorden die alles in een stroomversnelling brengen. “de weg van de minste weerstand. Onder druk ontstaan diamanten. Wrijving geeft glans en zo nog veel meer.”
 
Allemaal prachtig maar nu een keer voor haar met de juiste richting. Van binnen naar buiten en dus vanuit haarzelf ervaren. Haar weerstand is nu een signaal om te bepalen of zij ‘het echt wel wil’ en niet een overtuiging om er doorheen te breken ‘omdat dat toch hoort’. De druk is niet meer van buitenaf bepalend, maar het is een interne flow die haar doet stralen.
 
Zij is zich daar in dat ene moment zo bewust van haar eigen taal, haar lijf, haar leven!
 
Ik zie meer licht dan zij zelf in vele vele jaren heeft ervaren. Haar ogen zijn aan, haar ziel licht op. Alles is zacht. Haar knieën knikken. Als vanzelf zet ze een stap. Ze staat.
 
Ze kwam voor mij in haar diepste zwarte schaduw tot leven. Haar licht ging aan, omdat zij dit zelf heeft aangezet.
Ze danst inmiddels over de vloer: “…en ik hoef alleen maar van binnenuit mijn licht aan te doen. Dan kan ik het uitzetten als de weerstand te groot wordt. Zo raak ik nooit opgebrand, want ik bepaal zelf of ik aan of uit sta.”
 
“Tjees Jeroen, wat voelt dit fijn. En allememaggies wat voel ik mij moe. Mijn batterij is leeg en die heb ikzelf echt goed op te laden. Van binnenuit. Ik wil naar huis nu. Ik ga slapen.” Ze schrikt van haar duidelijke taal.
 
Lachend met betraande ogen en een leeg lijf gaat ze op weg, naar huis.
 
Zij drukte nu een keer op het knopje en niet ‘die ander’. Zij wil dit zelf. De energie stroomt en brengt een feller licht dan zij zelf ooit heeft uitgegeven. Het komt van binnenuit. Alles wat ze nu deelt is omdat zij het voor de volle 100% zelf wil.
 
Ik sluit de deur achter haar…ik zet Spotify aan en “Fix You” start in…ik glimlach vol bewondering voor die vrouw die zelf haar licht weer heeft aangezet.
 
Licht!
 
Jeroen