Zo. Ik weet nu wat ik NOG erger vind dan de tandarts. De mondhygiënist.

Het zal echt door mijn eigen flos-gedrag (lees: NIET flossen) komen maar man-o-man wat werd het een bloedbad! Ik poets dus tegenwoordig keurig elektrisch, heel verantwoord met paradontax. Alles op aanraden van deze lieve mondkapjes-en-Dexter-anti-bloedspatbril-mijnheer een half jaar geleden.

Hij keek vanmorgen weer eens even rond in mijn mond met spiegel en een van de vele krabbertjes van zijn bacterieproof tafeltje en zei enthousiast: “nou, dat ziet er stukken beter uit! Veel minder tandsteen, dat elektrisch poetsen werkt goed! Ik ga het alleen even reinigen hoor!”

En HOP, daar ging ie aan de slag. Tand voor tand, met ongeveer alle apparaatjes die eerst nog veilig in plastic opgeborgen boven mijn hoofd hingen te bungelen, maar die daarna zó, rats, 1 voor 1 open gescheurd werden om mij eens even lekker te kietelen.

Hij begon (uiteraard) bij mijn implantaat. De tand, voor/onderin mijn mond, het enige niet-natuurlijke deel van mijn lichaam. Hij zit er nu een paar jaar in en ik ben er altijd heel voorzichtig mee. Dat leer je vanzelf na een paar maanden rondlopen zonder voortand.

Hij was tóch iets minder voorzichtig. Met piepende en zoemende apparaatjes bewoog hij langs alle randjes en hoewel ik officieel geen gevoel meer in die tand heb kreeg ik toch de indruk dat mijn hele onderkaak vakkundig (dat dan weer wel: hij heeft er vast voor geleerd) uit elkaar geschroefd werd.

Tussen al het gehak en gegraaf door mocht ik even naar adem happen en ik greep meteen mijn kans om te zeggen: “Ik ben soms wel een beetje bang dat dat implantaat los komt hoor, als je het zo hard doet. Ik ben er heel zuinig op”. Het antwoord was te filosofisch en paste niet bij het mondkapje en de grote bril. “Angst is een ingewikkeld iets. Dat raak je ook nooit meer kwijt”. Dus.

Hij ging vrolijk door. Ik wist niet eens dat ik zoveel tanden had. Iedere beweging voelde alsof mijn (enorme overvloed aan) tanden ineens ook 1 meter groot waren ieder. Het duurde en het duurde en ik proefde al na de eerste paar tanden het bloed dat voor mijn gevoel ook nog eens mijn keel in begon te lopen.

‘Focus op je ademhaling Naath, kom op! Doe de Neutral, de Bodyscan, de slapende hond, whatever… ‘ en het hielp allemaal geen bal. Het deed gewoon fucking veel PIJN!!!! Waarom liet ik dit nou toe? Bij iedere tand of kies werd het erger, het zeurende, kloppende gevoel en het geluid van het 44ste apparaatje liet mijn oren van binnenuit schreeuwen: ‘kappen nou!!’

En toch bleef ik liggen. Na het gepiep en gekraak ging hij nóg een keer schrapen en duwen… en eindelijk was daar dat borsteltje met tandpasta. Zo. Klaar. Dank u.

Achteraf verbaas ik mezelf. Waarom doe ik iets dat zo vervelend is? Of eigenlijk: láát ik het doen? Helemaal vrijwillig en op eigen kosten? Omdat ik, heel diep van binnen, weet dat het goed voor me is. En dat het op de langere termijn veel pijn en ellende voorkomt. Ik ga er toch nog eens heel goed over nadenken. Wat als ik nou eens écht zou kiezen voor wat IK wil? Zit ik hier dan over een half jaar weer?

Ga ik nou zelf ook filosofisch lopen doen, zonder anti-spatbril? Stiekem wel. Want natuurlijk gaat dit helemaal niet alleen over de mondhygiënist, maar over veel meer van dat soort momenten. Hoe vaak doe jíj eigenlijk nog iets wat JIJ eigenlijk helemaal niet wil? En.. ga jij daar mee door??


Naath