De telefoon gaat. Onbekend nummer, 010. Als ik opneem hoor ik een stem die ik herken, ik weet alleen niet direct waarvan. Ze checkt mijn naam even (ik neem op met mijn ‘oude nieuwe’ achternaam) en vertelt dan wie ze is.

De moeder van een 17-jarige jongen die ik ongeveer twee jaar geleden gezien, gesproken en getest heb als consulent. Een jongen met een pittig leven tot dan toe, die voor mijn gevoel compleet anders gezien werd dan wat ik bij hem voelde en zag. Ik zag een kleine jongen, daar diep van binnen. Hooguit een jaar of 5, geen besef van wat ‘hoort’ en wat niet. Het etiketje ‘autisme’ was hem al jaren geleden opgeplakt. Jeugdzorg, politie, kinderbescherming, seksuologen en psychiaters. Ze waren allemaal al betrokken geweest. En nog. Zijn moeder was radeloos. Niemand begreep hoe het echt zat. Haar zoon werd gezien en behandeld als een gevaar voor de samenleving, een rariteit, Outcast. Dit was ook de reden dat mij gevraagd werd mee te kijken.

Hij werd in de gesloten instelling waar hij verbleef behandeld als die 17-jarige. Eigen verantwoordelijkheid, veel zware gesprekken als er iets was gebeurd dat men niet bij zijn leeftijd vond passen en de verwachting dat hij de normen en regels van de instelling zelfstandig zou kunnen naleven. Uiteraard werd hij wel begeleid, maar dat ging op een afstandelijke, onpersoonlijke en, in mijn ogen, koele manier. Er was geen fysiek contact en hij werd geregeld gefixeerd als hij uit onbegrip bang werd en begon te vechten tegen de grote boze buitenwereld.

Tijdens de bespreking van mijn bevindingen legde ik uit hoe ik hem zag. Als die kleine jongen. Bang, onzeker, zoekend, met vooral niets kwaads in de zin. De wereld ‘overkwam’ hem. Iedere freaking seconde van de dag. Ik leefde me in in hem en vertelde vanuit zijn perspectief. Van binnenuit. Ik liet zien hoe ik zelf zou reageren als ik de wereld zou ervaren zoals hij. Een buitenkant die keihard naar binnen knalde. En ik vertelde wat ik voelde dat hij nodig had. Gezien, gehoord worden, een arm om zijn schouder, een knuffel als troost…

Ik huilde tijdens deze uitleg. Niet gebuikelijk in zo’n setting, maar het voelde en bleek zooo hard nodig. De tranen liepen gewoon vanzelf mijn ogen uit. Omdat ik voelde wat hij voelde en al die jaren gevoeld en meegemaakt had. En … er gebeurde iets. Ik voelde het in de vergaderkamer al en merkte het ook daarna. Men zag in dat er iets anders nodig was. Dat voelde fijn. Ik kon hem nu verder los laten en erop vertrouwen dat zij wisten wat de juiste vervolgstap zou zijn.

Dat was twee jaar geleden. En dan nu. Telefoon. Zijn moeder. Ze klonk blijer en opgewekter dan ik haar in die tijd hoorde. Ze belde om me te bedanken. En om te vertellen dat het nu zo ontzettend goed met haar zoon gaat dat ze zichzelf soms even moest knijpen om zeker te weten dat ze wakker was. Hij loopt stage, ontwikkelt zich en woont op een plek die goed bij hem past. Waar ze hem begrijpen en de warmte en begeleiding kunnen bieden die hij zo hard nodig heeft. Wat heerlijk.

Het is mijn nieuwe motto: Van binnen naar buiten. Omdat dat echt, echt het enige is dat werkt. De buitenwereld is er en zal er altijd zijn. Pas als je echt, diep van binnen weet wie je bent en wat je kunt kan je die buitenwereld op stevige benen betreden. Ik ben dankbaar dat ik mensen hier bewust van mag maken. Ook als ze het zelf even niet kunnen uitleggen of verwoorden. Dan doe ik het gewoon even voor ze. Easy peasy.

 

XX Naath <3